Logo Odd Fellows Apeldoorn
 

Hoe warm het was...en hoe ver

“Het was een brandendheete vrijdagachtermiddag in zekere hollandsche stad; zoo heet en zoo brandend, dat de mosschen op het dak gaapten, 't welk, op gezag der hollandsche manier van spreken, de grootste hitte is, die men zich voor kan stellen. De zon scheen vinnig in de straten; en glinsterde op de van droogte poeierig geworden keien. In die straten die tegen het zuiden liepen en dus geen schaduwkant hadden, bracht zij de voorbijgangers letterlijk tot wanhoop. De kerels, die met kersen en wijnperen rondwandelden, veegden alle oogenblikken hunne voorhoofden met hunne linnen voorschoten af; de sjouwermannen, die anders gewoon zijn, in hydrostatische afgetrokkenheid, hunne leden over de leuningen der bruggen te doen hangen, een houding waaraan zij hier en daar den vereerenden naam van baliekluivers te danken hebben, lagen aan den oeverkant voorover op hunne ellebogen uitgestrekt, met een pot karnemelk in plaats van jenever; de dienstmeiden, die boodschappen deden, konden de kinderen, die meegegaan waren op hope van een pruim of een vijg bij den winkelier toe te krijgen, nauwelijks over de straat voortsleepen, en uitten in 't voorbijgaan een diep en innig medelijden jegens de werkmeiden die ‘de straat deden,’ met geblakerde gezichten, en onder de kin losgemaakte mutsen. Niemand was bedaard, dan hier of daar een enkel grijsaard, die met blauwe slaapmuts op en zwarte muilen aan, met de beenen op zijn stoepbankje uitgestrekt, een pijp zat te rooken, in gezelschap van een violier en een balsamine, zich verheugen in den ‘ouderwetschen dag weer.”

 

Tot zover enkele woorden welke Nicolaas Beets schreef in 1839. Ze brengen me ver terug in de tijd toen ik voor het vak Nederlands de Camera Obscura moest lezen.  Hoe grappig om te ervaren dat met woorden van toen de werkelijkheid van vandaag zo schitterend kan worden verwoord. Dat is de kracht van de auteur om met weinig woorden een beeld te scheppen wat je als geheel herkent.  Dat de woorden als het ware uit zichzelf kunnen spreken. Niet te veel en niet te weinig. Beets deed dat in zijn tijd door kleine en grotere gebeurtenissen uit te lichten en met humor voor het voetlicht te plaatsen zoals dat in het echt gebeurde met die kermisattractie de Camera Obscura. Kom daar nog eens om.

Het brengt me bij een onderwerp wat me al een tijdje bezig houdt. Welk gewicht geven wij aan onze woorden? We leven in een tijd waarin wordt gevochten om aandacht waarbij menigmaal beelden en woorden worden ingezet, niet als een projectie van de werkelijkheid  maar als de Kalasjnikovs van het gelijk. De camera Obscura heeft plaats moeten maken voor oorlogstaal en oorlogstuig. Een proces waarbij de wereld op z’n kop wordt gezet, maar nu met onze vlag als status symbool.

Wat is er toch gebeurd dat we in een wereld terecht zijn gekomen waarbij de schreeuwers zo sterk het beeld bepalen? Hoe is het zover gekomen dat de polarisatie het op zo veel fronten heeft gewonnen van het overleg? Soms voel ik me een vreemde in mijn eigen land waar de verbinding menigmaal zo ver te zoeken is. Ben ik inmiddels te oud voor deze tijd? Of nog wat sterker uitgedrukt, behoor ik inmiddels tot de categorie mensen die alleen maar terug verlangt naar het verleden? Het zijn toch wat spiegelvragen merk ik. Voel ik me nog mede verantwoordelijk voor deze tijd of haak ik een beetje af? Leg ik mezelf te ruste binnen het comfort van een goed pensioen en laat ik de boel de boel?

Als ik deze vragen tot me door laat dringen dan schrik ik toch wel weer van mezelf. Natuurlijk wil ik niet afhaken, natuurlijk wil ik blijven mee doen maar ik wil het toch eerst wel uitschreeuwen dat ik het absoluut absurd vind dat het er op lijkt dat het hier tot de status quo begint te horen dat je met van alles en nog wat bedreigd wordt  omdat je een andere mening hebt. En daarmee schreeuw ik toch weer een potje mee. Zou het helpen? Dat weet ik niet maar het lucht wel op.

En dan onderneem ik een poging om anders te kijken. “Denken in alternatieven” doceerde ik vele malen tijdens mijn directeurschap van de Ondernemersacademie. Ik zet even opnieuw deze bril op.  Dan kijk ik als het ware opnieuw door de camera obscura, wat helpt om te relativeren maar anderzijds ook om groter te denken.  Dan worden de vlaggen van de boeren weer de geuzenvlaggen van destijds, dan wordt de problematiek om de stikstof te lijf te gaan een zoveelste deltaplan waar we met z’n allen zo steengoed in zijn, dan wordt het energieprobleem de aanjager van nieuwe creativiteit. En dan zullen we ook met elkaar een weg vinden van nieuwe solidariteit. Om maar wat te noemen.

Ik kan niet zonder deze visioenen, merk ik. Ik denk ook dat we ze nodig hebben. Er zijn altijd mensen die zich juist door zulk soort visioenen laten inspireren. Die zich  daardoor geroepen voelen om met vastberadenheid de toekomst tegemoet te treden. Die zich niet laten afleiden door spelletjes maar die met oprechtheid en toewijding aan de goede zaak de wereld helpen een stukje mooier te worden. 

Wij als Odd fellows zijn op onze manier geroepen om daarin ook onze bijdrage te leveren. En dat doen we allemaal, iedereen op eigen wijze. Investeren in de toekomst houdt nooit op. Ook in het komende seizoen zullen weer verschillende ontmoetingen plaatsvinden. Nieuwsgierig? Kom eens langs. Graag tot dan.

Rob Boeijenga

 

Neem contact op

Neem contact met ons op via e-mail

Andere contactopties